Best Regards, [2023]
Groeten, [2023]
Pum van de Koppel likes to look out of the
window. From his former studio space you could look across the street
into the office of the ministry of finance. In a daydream the idea
emerged to collaborate with them. His imagination would see him
composing an email behind his desk, drawing diagrams on the whiteboard
and attending important meetings with his colleagues.
In the collaborative spirit of the exhibition
Peas and Carrots (Nest, The Hague) the wish for this project was initially to
bridge the gap between the studio and the office. However,
the focus gradually shifted from the bidirectional collaboration to
the one-directional voyeuristic gaze itself.
While looking
through the window, at the blurry image of professionalism on the
other side of the street,
Pum van de Koppel realised with dread that
after he would graduate from art school, the fictional layer that
underlies the art context and that protected him in his artistic
endeavours in the year prior, wouldn't be as self-evident as in the
air-tight art school bubble.
'Best Regards,' is thereby a childish refusal to enter the next professional phase of civic life. It is an
insistence to dwell on the moment and an attempt to stick to the
artificiality of the fictitious office worker before departing into
the more ambiguous outside.
Pum van de Koppel kijkt graag uit het raam.
Vanuit zijn toenmalige atelier keek je het kantoor binnen van het
ministerie van financiƫn aan de andere kant van de straat. In een
dagdroom kwam het idee bij hem op om met ze samen te werken. In zijn
fantasie zag hij zichzelf een e-mail schrijven achter het bureau,
diagrammen tekenen op het whiteboard en belangrijke vergaderingen
bijwonen met zijn collega's.
In verband met het thema
'samenwerking' van de tentoonstelling Peas and Carrots (Nest, Den Haag) was
het verlangen oorspronkelijk om de kloof tussen het atelier en het kantoor kleiner te
maken. Maar geleidelijk verschoof de aandacht van een uitwisselend
samenwerkingsverband naar de voyeuristische blik zelf.
Terwijl
Pum van de Koppel door het raam naar
het vage beeld van professionaliteit aan de overkant keek, realiseerde hij
zich beduusd dat de fictieve laag van de kunstcontext, die hem
beschermde tijdens zijn tijd als kunstacademiestudent, na het
afstuderen niet meer zo vanzelfsprekend zou zijn.
'Groeten,' werd daarmee ook een kinderachtige weigering om al de volgende professionele levensfase in te gaan. Het verstilde het moment en probeerde vast
te houden aan de kunstmatigheid van de fictieve kantoormedewerker
alvorens naar het meer ambigue buiten te treden.